een kind – verzonken
in een plaatjesboek – leest zich
een verhaaltje voor
Moeder vertelt haar kinderen – tot de dag van ‘naar de Grote School gaan’ – vaak eigen verhaaltjes; met een boekje erbij of foto’s, geknipt uit een reclamefolder, of wijzend naar ‘gezichten’ op het dressoir. Pas later besef ik hoezeer ik haar hierin heb leren kennen, de nuances van haar glimlach voelde en soms – zij, opzij kijkend – die enkele traan neerwaarts langs haar wang zag gaan.
het schamel onkruid
in veelal schaduw redt het –
bloeit zelfs een beetje
Haar leuze: jonge kinderen vertel je zoals je ze knuffelt – met oudere kinderen praat je of leer je ze hóe te zwijgen.
~~~~~
Na de voeding: de baby slaapt, moeder gaat boodschappen doen, ik volg haar in alles. Dan geeft zij mij – ik ga binnenkort naar de ‘bewaarschool’ – een houten garenklosje, neemt mijn hand en het klosje in haar hand en geeft er een kus op. Bij thuiskomst neemt zij eerst het klosje terug; met: ‘grote vent’.
een boomleeuwerik
zingt almaar hoger, lichter –
op dezelfde tak
Op zondag gaat zij met ons naar zee (zij was jarenlang kinderoppas in een strandhotel); en begint menig keer zomaar wat te neuriën. Als in een ritueel doet ieder die dat wil ook mee, op eigen wijze. Intussen wijst moeder van tijd tot tijd naar de horizon.
zeegeuren – de wind
voert ze stilaan landinwaarts –
van veraf naar hier
Simon Buschman