Dit artikel is geschreven door een lid van de Japan Fans gemeenschap. Het oorspronkelijke artikel is geschreven in het Engels.
Twee jaar geleden begon ik aan de grote uitdaging om de Japanse taal te leren, niet in de laatste plaats geholpen door de geweldige Japan Fans gemeenschap in Utrecht, maar ook vanwege mijn diepgaande liefde voor de Japanse literatuur. Zelfs in vertaling biedt Japanese literatuur vaak boeiende, raadselachtige verhaallijnen, met onconventionele vertelstructuren en diepe filosofische inzichten. De unieke vreemdheid en originaliteit van Japanse literatuur zijn ongeëvenaard in mijn ervaring. Laten we daarom eens in vogelvlucht door het rijke literaire landschap van Japan heengaan.
De Japanse literatuur kent een lange en kleurrijke geschiedenis, van oude teksten zoals de Kojiki (古事記) tot hedendaagse auteurs zoals Haruki Murakami (村上春樹). Ze onderscheidt zich met name door haar kenmerkende stijl: vergeleken met verhalen uit andere delen van de wereld kan Japanse literatuur op het eerste oog minder sensationeel lijken. Ze is vaak subtieler van aard met een nadruk op de menselijke emotie. Dit kan een weerspiegeling zijn van het Japanse culturele concept kuuki wo yomu (空気を読む), wat letterlijk ‘de lucht lezen’ betekent en duidt op het vermogen om onuitgesproken signalen te begrijpen. Japan’s genuanceerde verhaalvertelling, vooral aanwezig in vroegere werken, kan aanvankelijk ingetogen lijken, vooral als je gewend bent aan de directheid van westerse literatuur. Maar beschouw het als een vorm van ‘stille introspectie’, zoals wanneer je naar een Zen-tuin kijkt en telkens weer nieuwe dingen ontdekt.
De Japanse literatuur gaat terug tot de 5e eeuw, toen Chinese karakters werden overgenomen, en men spreekt vaak van fundamentele teksten zoals de Kojiki (古事記, 712). Voor liefhebbers van klassieke literatuur raad ik echter Het verhaal van Genji (源氏物語, vroege 11e eeuw) aan als startpunt. De Heian-periode (平安時代, 794 – 1185), wat “vrede” betekent, markeert een tijdperk van elegantie en kunst in Japan’s literaire geschiedenis, iets dat mogelijk werd gemaakt door het keizerlijke hof destijds. Een aanzienlijk deel van de literatuur in dit tijdsperk werd geschreven door aristocratische vrouwen, die cruciaal waren voor het culturele leven van die tijd. Het verhaal van Genji door de Dame Murasaki Shikibu (紫式部) —een pseudoniem, aangezien haar echte naam een mysterie blijft—behoort tot de meest vereerde werken uit deze periode. Het vertelt over het leven van Genji, een koninklijke erfgenaam, en zijn romantische en politieke escapades. Het biedt een rijk portret van het weelderige hofleven en de complexe sociale interacties in Heian Japan. De daaropvolgende Kamakura-periode (鎌倉時代, 1185–1333), gekenmerkt door burgeroorlogen en de opkomst van het shogunaat en de samoeraiklasse, wordt levendig afgebeeld in Het verhaal van de Heike (平家物語, 12e – 13e eeuw). Dit epos beschrijft de opkomst en ondergang van de Taira-clan (平), en legt de vechtlust van het tijdperk vast, evenals de vergankelijke aard van roem en macht. Later passeren we ondermeer de levendige Edo-periode (江戸時代, 1603–1868), op literair vlak vooral bekend vanwege de haiku (俳句) – zoals door Matsuo Basho (松尾芭蕉, 1644–1694) – en het kabuki (歌舞伎) theater.
Maar de literaire wereld in Japan verandert behoorlijk na een cruciaal moment in 1867. Dit jaar markeert namelijk het einde van eeuwen van samoeraibestuur en luidt het begin in van de Meiji-periode (明治時代, 1868–1912). Dit tijdperk is opmerkelijk vanwege Japan’s snelle evolutie van een traditionele feodale samenleving naar een belangrijke industriële macht. Temidden van deze transformatie bloeit de Japanse literatuur ook op, waarbij zij nieuwe wereldwijde invloeden integreert zonder haar onderscheidende culturele identiteit te verliezen. Hoewel ik het nog niet heb gelezen, geeft het boek Stille sneeuwval: de geschiedenis van de gezusters Makioka (細雪, of sasameyuki, wat ‘lichte sneeuw’ betekent, 1943 – 1948) door Junichiro Tanizaki (谷崎 潤一郎) naar verluidt deze overgang perfect weer. Het verhaal richt zich op de jaren die leiden tot de Tweede Wereldoorlog en is bezien vanuit het leven van vier zussen die hun plek proberen te vinden in een snel veranderend Japan.
Twee belangrijke auteurs uit deze tijd zijn Natsume Soseki (夏目漱石) en Yasunari Kawabata (川端康成). De boeken van Soseki, zoals Ik ben een kat (吾輩は猫である, 1905–1906), maken op humoristische wijze de eigenaardigheden van mensen in het Meiji Japan belachelijk door de ogen van een gevatte kat. Kokoro (こころ, 1914), of ‘hart’, gaat dieper in op een speciale band tussen een student en zijn mentor, en reflecteert op persoonlijke en maatschappelijke veranderingen. Kawabata, aan de andere kant, creëert mooie, maar vaak ook treurige verhalen. Zijn Sneeuwland (雪国, 1935–1948) is een verhaal over een liefdesaffaire tussen de welgestelde Shimamura en een geisha.
Andere opmerkelijke auteurs zijn Shusaku Endo (遠藤周作) en Yukio Mishima (三島由紀夫), die doorgaan met het verkennen van de strijd tussen oude tradities en nieuwe manieren. Voorbeelden zijn Endo’s Stilte (沈黙, 1966), een aangrijpend verhaal over priesters in het Japan van de 17e eeuw die moeilijke keuzes moeten maken over hun geloof, en Mishima’s Een zeeman door de zee verstoten (午後の曳航, of gogo no eiko, wat ‘het slepen van de middag’ betekent, 1963).
Ten slotte bereiken we de hedendaagse Japanse literatuur, boordevol aan diverse stemmen en innovatieve verhalen die de meer traditionele grenzen van de Japanse literatuur uitdagen. Er is hier zoveel te verkennen, dat ik het voor nu zal beperken tot enkele van mijn favoriete werken.
Je kan natuurlijk niet schrijven over de Japanse literatuur schrijven zonder Haruki Murakami (村上春樹) te noemen. Murakami was ook lange tijd mijn favoriete auteur. Hoewel ik de laatste jaren kritischer ben geworden op zijn werk, voornamelijk vanwege de manier waarop hij vrouwelijke personages afbeeldt, blijft zijn vermogen om het alledaagse naadloos te vermengen met surrealisme verslavend. Een van zijn bekendste boeken is Norwegian Wood (ノルウェイの森, 1987), vaak aanbevolen als een introductie tot zijn werk. Maar het is enigszins een buitenbeentje binnen zijn oeuvre, omdat het weinig van het magisch-realisme bevat waar Murakami normaliter om bekend staat. Kafka op het Strand (海辺のカフカ, 2002) daarentegen is een persoonlijke favoriet van mij: denk aan filosofische overpeinzingen met een pratende kat, onverwachte personages zoals Kolonel Sanders (ja, die van KFC), en een regenstorm van vissen.
Andere geweldige aanraders zijn Kitchen (キッチン, 1988) van Banana Yoshimoto (吉本ばなな), De geheugenpolitie (密やかな結晶, 1994) of De huishoudster en de professor (博士の愛した数式, 2003) van Yoko Ogawa (小川洋子), en Out (アウト, 1997) van Natsuo Kirino (桐野夏生). Onder de recentere schrijvers bevindt zich Sayaka Murata (村田沙耶香) die humoristische doch vaak schokkende novelles schrijft, zoals Buurtsupermens (コンビニ人間, 2016) en Aardbewoners (地球星人, 2018) (waarschuwing: je hebt een sterke maag nodig!).
Deze boeken geven een eerste idee van wat de Japanse literatuur, dat een alsmaar groeiend publiek wereldwijd weet te bereiken, te bieden heeft. Maar het is ook slechts een begin – er is nog een hele wereld van Japanse literatuur om te ontdekken, om nog maar te zwijgen over Manga (ja, ik zou beweren dat sommige Manga ook grote literaire waarde heeft)! Als een van deze boeken je aandacht heeft getrokken, of als je weer andere favorieten hebt, dan hoor ik het graag! En mocht je in of rond Utrecht wonen overweeg dan om je aan te sluiten bij onze boekenclub! We streven ernaar om elke paar maanden met elkaar een nieuw boek te kiezen om daar vervolgens met elkaar over in gesprek te gaan. Neem voor meer informatie contact op met Japan Fans via deze site.